Deel 7: Identiteitsvorming in de Vroege 20e Eeuw: Van Tribale Banden tot Nationale Eenheid

Ik ben hier omdat ik vragen heb, en omdat ik hoop dat dit een manier kan zijn om andere mensen te vinden die geïnteresseerd zijn in dezelfde vragen en mensen die misschien kunnen helpen ze op te lossen. Dat is waarom ik dit doe. Zo wil ik dit deel van het verhaal beginnen. Ik wil beginnen met het stellen van een vraag. Je hoeft nu nog niet te antwoorden. Sterker nog, zelfs als je denkt dat je een duidelijk antwoord hebt, vraag ik je om het voor nu vast te houden en het in je gedachten te laten zweven terwijl we dit deel van het verhaal ingaan. Want het lijkt een simpele vraag. Misschien wel de eenvoudigste vraag. Maar veel, heel veel levens en lotgevallen zullen worden gevormd door deze vraag en door de strijd die gevoerd werd om deze vraag in het eerste deel van de 20e eeuw. De vraag is: Wat betekent het om een volk te zijn? En wat is het verschil tussen gewoon een menigte individuen en een leger, of wat is bijvoorbeeld het verschil tussen de Verenigde Staten van Amerika en 300 miljoen individuele mensen die hun leven leiden in relatieve nabijheid van elkaar in het midden van Noord-Amerika? Wat is het verschil? En hoe kom je van het ene naar het andere?

In traditionele samenlevingen, geldend voor alle sociale zoogdieren inclusief mensen, werd identiteit voornamelijk bepaald door bloedbanden. De kern van de sociale structuur in deze samenlevingen is de uitgebreide familie, ofwel de clan, waarnaar men verwijst met 'wij'. Vanuit een biologisch evolutionair perspectief is dit concept gemakkelijk te begrijpen. Echter, voor de ontwikkeling van stedelijke beschavingen was een complexe overgang noodzakelijk. Mensen moesten overstappen van identificatie met een groep gebaseerd op bloedverwantschap of biologische familie, naar identificatie met een symbolische familie - een concept dat op een bredere schaal toepasbaar is.

Mensen zeggen niet alleen dat ze in Amerika wonen; ze identificeren zich als Amerikaan. Maar wat houdt dat precies in? Amerika is meer dan een geografische locatie; het vertegenwoordigt een idee, een symbool. Het zijn niet enkel de fysieke landschappen zoals bergen, rivieren, velden of de grenzen op een kaart die Amerika definiëren, noch zijn het de mensen op zichzelf. Als iedereen plots zou vergeten of besluiten dat Amerika niet bestaat, zou het ophouden te bestaan. Het is slechts een concept, levend in onze gedachten. Toch is tussen 1776 en nu Amerika geëvolueerd tot iets met een duurzaam en onafhankelijk bestaan, vergelijkbaar met een familie, maar dan een symbolische familie. Een entiteit waaraan mensen hun loyaliteit geven, die verder gaat dan de identificatie met een familienaam. Tegenwoordig zijn er waarschijnlijk meer mensen in de Verenigde Staten die zich emotioneel verbonden voelen met hun Amerikaanse identiteit dan met hun familienaam. Het vasthouden aan lokale, kleinschalige identiteiten wordt vaak gezien als iets ouderwets, iets dat de meesten van ons overstegen hebben. Dus niet hun familie, maar de loyaliteit aan 'de familie' als entiteit, waarin de belangen van individuele leden ondergeschikt zijn aan het grotere geheel. Deze vorm van loyaliteit, vaak geromantiseerd in films zoals 'The Godfather', lijkt in moderne natiestaten verouderd en zelfs belachelijk. Voor iedereen in een moderne natiestaat is het daarom iets dat nauwelijks voorkomt en het wordt gezien als iets ouderwets. Het is fascinerend, maar moeilijk om aan te relateren.

Maar waarom? Omdat wanneer je vandaag de dag om je heen kijkt, je zult zien dat het maatschappelijk middenveld, sterke instellingen, staatslegitimiteit, deze dingen bijna universeel in omgekeerde verhouding bestaan tot de mate waarin mensen zich identificeren met de clan en hun primaire loyaliteit geven aan de uitgebreide familie of de stam.

In de film ‘’de Godfather’’ of eigenlijk het boek, is er een scène waarin Michael Corleone aan zijn vrouw uitlegt waarom hij zijn vader moet volgen en loyaal en gehoorzaam moet zijn, wat er ook gebeurt. Zijn vrouw is een gewoon iemand, voor wie de wetten en normen van de grotere samenleving volledig zijn geïnternaliseerd. En dus begrijpt zij niet waarom Michael zijn vader zou moeten volgen, zelfs als dat betekent dat hij tegen die wetten van de samenleving ingaat. En dus vertelt hij haar, "Ik vertrouw de samenleving niet om ons te beschermen. Ik ben niet van plan mijn lot in handen te leggen van mannen wiens enige kwalificatie is dat ze een blok mensen hebben weten te overtuigen om op hen te stemmen."

In landen als de Verenigde Staten die sterke legitimiteit genieten. Wat we ook denken over politici of rechters of de politie of wat dan ook, wordt de legitimiteit van het systeem meestal nooit in twijfel getrokken. Als er een onrechtvaardigheid plaatsvindt in het strafrechtelijk systeem, zeg maar dat iemand onterecht is veroordeeld door een corrupte rechter en corrupte agenten, zullen mensen oproepen tot het corrigeren van de onrechtvaardigheid, door misschien de rechter en de agenten zelf te straffen, maar hoe ernstig de onrechtvaardigheid ook is, je hoort bijna nooit iemand beweren dat het systeem zelf geen recht heeft om hem te beoordelen, of dat de instellingen geen recht hebben om zijn deelname of zijn gehoorzaamheid te verwachten. Maar voor mensen als Michael Corleone, wiens uitgebreide familie een entiteit is met een apart bestaan en een primaire claim op zijn loyaliteit, zijn de nationale instellingen van de Verenigde Staten eenvoudigweg andere entiteiten waarmee hij en zijn familie toevallig te maken hebben.

Patriottisme en tribalisme zijn natuurlijke vijanden. Het is niet alleen een binaire vergelijking van, zeg maar, de Verenigde Staten aan de ene kant met zijn kerngezinnen en sterke instellingen en helemaal aan de andere kant Afghanistan met zijn tribale identiteiten en zwakke instellingen. Nee, je kunt die relatie betrouwbaar op en neer het hele spectrum van naties neerzetten. Ga naar de Europese Middellandse Zee landen als Spanje, Italië, Sicilië, Griekenland en je zal zien dat dit landen zijn waar de uitgebreide familie een grote rol speelt, veel groter dan de Verenigde Staten of zeg maar Groot-Brittannië of Scandinavië. Je vindt dan ook staten met beruchte problemen met belastingontduiking, nepotisme, corruptie en dergelijke. En ga naar Noord-Europa, bijvoorbeeld naar Scandinavië dan zul je sterke instellingen vinden en minder sterke familie banden.

In de afgelopen jaren hebben die landen aan de Middellandse Zee die ik noemde allemaal enorme schulden en overheid financiële problemen gehad die direct verband houden met hun moeilijkheden bij het innen van belastingen. Hun belastinginningproblemen kunnen direct worden herleid tot vriendjespolitiek en corruptie als gevolg van dit complexe web van persoonlijke relaties en familiebanden die voor veel van de mensen in deze landen eenvoudigweg tastbaarder en belangrijker zijn dan de staatsinstellingen en een grotere aanspraak hebben op hun loyaliteit. Ik val de mediterrane samenlevingen trouwens niet aan, want er valt zeker iets te zeggen voor de diepe familiestructuren en de intense, gemeenschapsgerichte relaties die je in deze plaatsen vindt. Maar zoals we verdergaan in dit verhaal, is het iets dat ik wil dat je in gedachten houdt. Het is namelijk belangrijk om te begrijpen dat een sterke familie-identiteit een obstakel is voor de opbouw van grotere symbolische identiteitsformaties zoals de natiestaat.

In Nederland zijn we gewend verhalen te horen waarin nationalisme en familiewaarden aan dezelfde kant van het ideologische spectrum staan, maar dat is alleen omdat de strijd hier voorbij is. Wij hebben de individualistische ethos en de kerngezinsstructuren zo grondig geïnternaliseerd dat nationale identiteit en familie-identiteit niet langer met elkaar in concurrentie zijn. De concurrentie is voorbij. Je kunt doorgaan met dat spectrum naar beneden schuiven door regio's waar tribale loyaliteit en tribale identiteit meer en meer prominent zijn. En in bijna elk geval zul je zien dat die samenleving een overeenkomstige hoeveelheid moeite heeft gehad met het vestigen van sterke, duurzame, onafhankelijke, legitieme instellingen.

Elke natie moet op een gegeven moment, als het een natie gaat zijn de gigantische taak voor elkaar krijgen om mensen op de een of andere manier hun lokale bloedbanden te laten overstijgen en in plaats daarvan te laten identificeren met een idee, iets wat ze niet kunnen zien, niet kunnen aanraken. En toch moet dat idee hun loyaliteit verdienen tot het punt dat ze bereid zijn hun huis te verlaten, hun bloedfamilie achter zich te laten om ervoor te gaan vechten en ervoor te sterven. En nogmaals, als je in een land als Nederland woont, doen we dit de hele tijd. Je neemt dit waarschijnlijk helemaal als vanzelfsprekend aan. Je vraagt je af waarom ik er zoveel tijd aan besteed, maar dat is dus alleen omdat deze taak hier al zo grondig is volbracht.

Tegenwoordig horen we vaak over de uitdagingen die de Verenigde Staten ondervinden bij hun pogingen tot 'nation-building' in landen als Afghanistan. In de media zien we koppen als 'Afghaans tribalisme hindert staatsvorming'. Velen interpreteren dit als een teken van een soort primitieve achterstand in Afghanistan, hoewel dit zelden zo expliciet wordt uitgesproken. Wat echter vaak over het hoofd wordt gezien, is dat de tribale structuur van Afghanistan in feite de norm is. Dit patroon van sociale organisatie is historisch en cultureel diepgeworteld. In contrast hiermee staan landen als de Verenigde Staten en Nederland, waar de sociale structuur aanzienlijk verschilt. Het is een misvatting om te denken dat deze structuur universeel of 'normaal' is. Ondanks dat velen het als vanzelfsprekend beschouwen, is het samenleven van 320 miljoen niet-verwante mensen in relatieve harmonie, met sporadische gewelddadige misdrijven maar zonder significante burgerlijke onrust, eigenlijk een uitzondering op de regel.

Het is een fundamentele sociale uitdaging om niet-verwanten duurzaam samen te laten werken. Slechts weinig groepen hebben ooit een oplossing gevonden voor dit vraagstuk. Het realiseren hiervan op het niveau van miljoenen burgers is een recente ontwikkeling, en het volhouden ervan vereist een delicate balans. Dus, hoe bewerkstellig je dat verschillende mensen, die zich niet met elkaar identificeren en zelfs rivalen of traditionele vijanden kunnen zijn, zichzelf gaan zien en voelen als deel van een grotere, symbolische familie? Dat klinkt misschien eenvoudig, maar voor miljoenen mensen in 1918 was dit geen theoretische overweging. Voor velen die leefden in de voormalige gebieden van de keizerrijken die net waren vernietigd door de Eerste Wereldoorlog, was dit de meest prangende vraag.

Na de Eerste Wereldoorlog bevonden de Russische, Ottomaanse, en Oostenrijks-Hongaarse rijken zich in een staat van ontbinding, waardoor hun diverse volkeren aanvingen met het vormen van nieuwe identiteiten en staten. Deze dynamiek lag ten grondslag aan de oorzaak van de oorlog zelf. Bijvoorbeeld, de aanleiding voor de oorlog was de moord op een Oostenrijkse aartshertog door een Bosnische Serviër, gedreven door het streven naar een onafhankelijke 'Servische nationale identiteit' los van het rijk. Tegelijkertijd werd het Russische Rijk volledig ontwricht door de revolutie, leidend tot een burgeroorlog waarbij verschillende groepen, waaronder de overblijfselen van het oude regime en diverse revolutionaire facties, tegen elkaar streden. Sommigen vochten voor nationale onafhankelijkheid en identiteit, terwijl anderen, zoals de hardcore communisten, juist elke vorm van nationale identiteit wilden afschaffen ten gunste van een identiteit gebaseerd op economische klasse. Deze communisten zagen nationale grenzen en identiteiten als hindernissen die de arbeidersklasse verdeelden. In de Arabische wereld, vooral in de gebieden van het verslagen Ottomaanse Rijk, begonnen de nationale identiteitsprojecten vrijwel vanaf nul. Ondanks dat de Ottomanen eeuwenlang over deze regio's hadden geregeerd, was er nooit een moderne Arabische natiestaat geweest. De culturele diversiteit tussen verschillende Arabische regio's leidde tot de vorming van nieuwe nationale identiteiten, een proces dat verre van eenvoudig was.

De 20e eeuw heeft ons duidelijk gemaakt dat natievorming meer inhoudt dan het enkel hijsen van een vlag. De talrijke oorlogen en revoluties in deze periode waren niet alleen gericht op economische schema's of strijd om hulpbronnen, maar waren in grote mate een strijd tussen concurrerende identiteitsprojecten. Hoewel mensen langdurig in armoede kunnen leven, zoals de geschiedenis toont, is het gebrek aan een betekenisvolle identiteit iets wat zij moeilijk kunnen verdragen. Wanneer bestaande antwoorden op de vraag 'wie zijn wij?' worden betwist en nieuwe alternatieven worden voorgesteld, kan dit leiden tot onrust en vaak tot chaos.

In het bijzonder hebben de Arabische landen in de afgelopen decennia meer onrust ervaren dan veel andere volkeren in eeuwen. Met het verval van het Ottomaanse Rijk begonnen Europese koloniale machten hun invloed uit te breiden naar gebieden die voorheen onder Ottomaanse controle stonden. Tegen het begin van de 20e eeuw waren de Europese rijken al dominant in Noord-Afrika. Deze kolonisatie was nog maar net begonnen toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De Europese kolonisatoren rekruteerden snel lokale bevolkingen om mee te vechten in de Europese oorlogstheaters.

Veel Arabieren, met name in de recent gekoloniseerde gebieden, waren aanvankelijk onzeker over hun rol en betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog. Neem bijvoorbeeld de situatie in Marokko onder Frans koloniaal bewind. Slechts twee jaar na de Franse vestiging in Marokko brak de oorlog uit. In veel afgelegen dorpen en heuvelgebieden waren de inwoners nauwelijks bekend met de Franse aanwezigheid. Desondanks mobiliseerde Frankrijk 45.000 Marokkaanse Arabieren en zond hen naar de loopgraven aan het westfront in Duitsland. Deze abrupte overgang van het rustige dorpsleven in Marokko naar de chaotische en gewelddadige omstandigheden van het Europese slagveld was ongetwijfeld desoriënterend en traumatisch.

Net zo handelden Groot-Brittannië en Frankrijk in andere koloniën, waarbij lokale bevolkingen werden gerekruteerd en vaak naar de frontlinies gestuurd. In die tijd, aan het begin van de 20e eeuw, was de houding ten opzichte van koloniale troepen vaak onverschillig; zij werden gezien als vervangbare middelen in de strijd. Egypte, bijvoorbeeld, stuurde bijna een miljoen mannen om voor het Britse Rijk te vechten of te werken, waarbij velen slachtoffer werden van het conflict. Het Ottomaanse Rijk mobiliseerde op zijn beurt ongeveer 300.000 Arabieren uit Mesopotamië en de Levant voor zijn eigen leger.

Deze situatie leidde tot paradoxale en tragische omstandigheden waarbij Arabische eenheden, gerekruteerd door verschillende koloniale machten, vaak tegenover elkaar kwamen te staan op het slagveld. Wanneer deze troepen bezwaar maakten tegen het vechten tegen hun eigen volk, werden ze onderworpen aan strenge militaire discipline, vergelijkbaar met die van Franse, Britse of Turkse troepen. In sommige gevallen werden draconische straffen toegepast, zoals de praktijk van decimatie door de Fransen, waarbij willekeurige leden van een eenheid werden geëxecuteerd als straf voor desertie of insubordinatie van een van hen, een maatregel die bedoeld was om discipline af te dwingen.

En als je het Franse leger bent dat probeert de boel bij elkaar te houden terwijl de Duitsers naar Parijs marcheren, doe je misschien wat je moet doen. Maar als je een Arabier bent uit Noord-Afrika of Syrië, die van je boerderij wordt gehaald omdat buitenlandse machten aan beide kanten van een oorlog je in hun legers dwingen, om te vechten in een oorlog die je niet begrijpt of waarmee je niets te maken hebt, en je wordt bevolen om andere Arabieren te doden met alle ijver die je kunt opbrengen of anders geëxecuteerd worden als een lafaard en deserteur, dan is dat erg desoriënterend voor de betrokken mensen.

De impact van de Eerste Wereldoorlog op de Arabische wereld is een van de meest over het hoofd gezien aspecten van het hele tijdperk. Er zijn zoveel pagina's geschreven over de Eerste Wereldoorlog, met zoveel auteurs die op zoek zijn naar een unieke invalshoek, dat het echt onverklaarbaar is dat het niet beter bekend is. Voor iemand die een soort amateur Eerste Wereldoorlog-fanaat is geweest zoals ik een tijdje, is het, zodra je een beetje begint te leren over het effect van de Eerste Wereldoorlog op de Arabische wereld en hoe het is doorgesijpeld naar het moderne tijdperk, verbazingwekkend dat je er niet meer over hebt gehoord.

In de regio van de Levant, nu de Levant, soms Groot-Syrië genoemd, stond dit hele gebied nog steeds onder het gezag van het Ottomaanse Rijk tijdens deze periode. In de Levant was de oorlog een totale catastrofe. Ik weet dat de Eerste Wereldoorlog overal een catastrofe was, maar in de Levant was het gewoon een ramp. Zodra de oorlog uitbrak, installeerde Turkije een brute militaire dictator. Ze stuurden hem om de regio van de Levant te regeren en om de mogelijkheid van onafhankelijkheidsbewegingen af te weren. Zelfs voor de oorlog was er veel van dit in de lucht en ze wilden ervoor zorgen dat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog niet door iets van binnenuit werden geraakt. In Turkije werd deze man Jamal Pasha genoemd, maar hij verdiende de bijnamen 'de bloedvergieter' en 'de slager' onder de Levantijnse Arabieren die hij moest regeren. Naast dat een groot deel van de mannelijke bevolking werd opgeroepen en in de oorlog werd gedrukt door de Ottomanen, werd de regio meerdere keren getroffen door ziekten nadat de geallieerden honderdduizenden koloniale dienstplichtigen uit India en andere plaatsen hadden gebracht.

Als dat nog niet genoeg was, veroorzaakte de geallieerde marineblokkade, samen met de onderbreking van de landbouw veroorzaakt door de oorlog zelf, en vervolgens een slecht getimede droogte en sprinkhanenplagen, een paar sprinkhanenplagen eigenlijk, een paar jaar achter elkaar, een hongersnood van apocalyptische proporties. En hij is deels controversieel, maar er is bewijs dat het Ottomaanse Rijk en Jamal Pasha specifiek de hongersnood in het gebied van de berg Libanon hebben opgelegd op een manier die erg lijkt op hoe Jozef Stalin later zou doen in Oekraïne. Deels omdat ze al het beschikbare voedsel voor de oorlog wilden vorderen, maar mogelijk ook om elke kans op een Arabische nationalistische opstand te onderdrukken. Het was een grote zorg die het Ottomaanse Rijk had tijdens deze periode en het bleek terecht. Deze beschuldiging was decennia na de oorlog gebruikelijk, maar opnieuw, het is zeer controversieel, samen met al het andere dat te maken heeft met Turkije en het Ottomaanse Rijk tijdens deze periode. Dus ik vertel je niet dat het gebeurd is. Ik vertel je dat er controverse over is. Als je geïnteresseerd bent, moedig ik je aan om zelf onderzoek te doen.

Dus oké, we weten allemaal hoe verschrikkelijk de oorlog was voor Frankrijk en voor België, toch, voor Duitsland en Rusland. Maar buiten de Arabische opstand, weet je, Lawrence of Arabia en dat alles, weten niet veel mensen zelfs wat de Arabieren deden tijdens deze periode. Nou, deze hongersnood in Groot-Syrië in het bijzonder was verwoestend. En vergis je niet, dit was een hongersnood. Dit was geen voedseltekort. Oké, er zijn foto's en ze hebben alles wat je gewend bent te zien in alle meest beruchte en gruwelijke hongersnoden in de geschiedenis. Zwakke en benige mensen die op straat liggen, gewoon wachtend om te sterven, weet je, skeletachtige kinderen met de grote, opgezwollen buikjes, vrouwen en kinderen die in velden graven naar insecten en wortels en alles wat ze kunnen vinden. Ik bedoel alles. Het is vreselijk. Edward Nicoli was een medewerker van wat later de American University of Beirut zou worden en hij hield destijds een dagboek bij. En daarin schreef hij, "Uitgehongerde mensen overal liggend. Op elk moment jammeren en huilen van kinderen, vrouwen en kinderen die over vuilnishopen klauwen en alles wat ze kunnen vinden gretig eten. Wanneer de gekwelde kreet van uitgehongerde mensen op straat te bitter wordt om te verdragen, staan mensen op en sluiten de ramen strak in de hoop het geluid buiten te sluiten. In de buurt vermaken baby's zich door de kreten na te bootsen die ze horen op straat of aan de deuren’’.

Oké, stop nu even en probeer jezelf op die plaats voor te stellen. Oké, eigenlijk stop. Haal het uit zijn dagboek, haal het uit zijn literaire context en stel je gewoon voor wat er in die gemeenschap aan de hand moet zijn geweest, hoe het moet zijn geweest. Stel je voor dat je in je huis bent en dat je de ramen zo strak mogelijk moet dichtdoen en de gaten met handdoeken moet dichtmaken, omdat er de hele dag en nacht mensen kreunen en kinderen huilen op straat omdat ze van de honger sterven. Ze liggen daar te jammeren. Stel je voor dat je elke nacht gaat slapen met een lege maag, met je hongerige kinderen en dat je het non-stop gejammer op straat hoort alsof het de zombie-apocalypse daarbuiten is. Een hongersnood is een speciaal soort ramp en niet om de horror of de tragedie van enig verlies te bagatelliseren. Maar wanneer een aardbeving een stad verwoest en duizenden doodt, is de schok onmiddellijk. Het lijden is acuut. Het gebeurt, het is afschuwelijk en dan probeer je het verlies te verwerken. Misschien lukt het je, misschien niet. Een hongersnood is iets anders. Het sleept zich voort. Uithongering breekt mensen geleidelijk af, vermindert menselijke wezens die eerder poëzie lazen en God aanbaden en verandert ze in louter wezens die honger hebben en geen afschuwelijke tragedie of daad van ultieme verschrikkelijke verdorvenheid brengt het hele ding tot een groot hoogtepunt. Nee, nee, nee, het gaat maar door en breekt menselijke wezens af. Er zijn meldingen van kannibalisme.

In een Maronitische christelijke priester gaf hij later toe dat een man naar hem toe was gekomen om te biechten dat hij zijn kinderen had gedood en opgegeten. De psychologische impact van het doormaken van een periode als deze. Niet alleen op individuen, maar ook op de samenleving is overweldigend Er zijn hele bibliotheken met boeken die bespreken hoe het trauma van de oorlog in Europa de vooruitzichten en ontwikkeling van Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en zelfs de Verenigde Staten beïnvloedde. Maar je zult tientallen boeken lezen over de gebeurtenissen in Groot-Syrië na de oorlog en ze zullen praten over wat de zionisten deden en hoe de Arabieren daarop reageerden en wat de Britten daarvan vonden en misschien hoe de Fransen binnenkwamen en dingen beïnvloedden. En het is heel zeldzaam dat ze zelfs maar vermelden dat de inheemse Arabieren in de regio meer van hun bevolking hebben verloren dan Engeland en Duitsland tijdens de Zwarte Dood in de 14e eeuw.

Tegen de tijd dat de oorlog voorbij was en de ruiters hun koers hadden gelopen, was een derde van de Arabische bevolking van Groot-Syrië dood. Een derde. Als je veel weet over Stalins Oekraïense hongersnood in de jaren 30 en hoe gruwelijk het was en wat het met die mensen deed, die hongersnood doodde ongeveer een kwart van de Oekraïense boerenbevolking. De regio Groot-Syrië leed meer doden als percentage van de bevolking dan enige andere plaats op aarde tijdens de Eerste Wereldoorlog. De overlevenden waren diep beschadigd. Ik bedoel, wat betekent het om je kinderen te hebben gedood en opgegeten? Wat betekent het om te weten dat je buurman het deed of dat iemand in je gemeenschap het deed? En geen van ons heeft enig referentiekader voor zoiets. Wanneer de crisis voorbij is, ga je gewoon terug naar je leven? Ga je gewoon weer aan het werk en koop je fruit op de markt? Trauma kan anders normale menselijke relaties erg moeilijk maken. We weten dat allemaal, toch? Dokters en counselors praten vaak over hoe vrouwelijke verkrachtingsslachtoffers vaak moeite hebben om zich veilig te voelen bij mannen of om hen te vertrouwen. Vaak is dit iets waar ze aan moeten werken omdat het bij hen blijft. Welnu, Shalamov's boek over het Kolyma-logboek praat over dit soort levenslange trauma in die zin dat het een soort grafrede is. Het leest alsof hij rouwt om het verlies van een bepaald soort onschuld. Wanneer hij zegt dat er dingen zijn die een man niet zou moeten zien, en als hij ze ziet, is het beter voor hem om te sterven. Hij heeft het niet over een bloederige puinhoop of een vreselijk tafereel van je vriend die wordt opgeblazen of iets dergelijks.

Hij zegt dat zodra je hebt gezien wat mannen in extremis zijn, met alles weggestript, zodra je hebt gezien wat er van elk ideaal wordt als mannen onder een bepaalde diepte worden gesleept, dat onder die diepte niet alleen een wolf is, omdat een wolf geromantiseerd kan worden, maar een worm. Je kunt die visie niet uitwissen. Shalamov zelf was gebroken door die visie. In Snyder's boek, Bloodlands, praat hij over de schade die zoiets doet aan een volk. Niet alleen aan een samenleving, niet alleen fysiek, maar ook moreel en psychologisch. Zijn onderwerp is de Oekraïense hongersnood, maar dit is standaard voor elke hongersnood van deze ernst. Hij schrijft: "De plichten van ouders konden niet worden vervuld. Huwelijken leden omdat vrouwen, soms met de pijnlijke toestemming van hun echtgenoten, zich prostitueerden met lokale partijleiders in ruil voor een beetje meel. Ouders, zelfs als ze nog in leven en samen waren en handelden te goeder trouw, konden nauwelijks voor kinderen zorgen. De wanhopige boeren die zuigelingen voor treinramen omhooghielden, bedelden niet noodzakelijkerwijs om voedsel. Vaak probeerden ze hun kinderen aan iemand aan boord van een trein te geven. De goede mensen stierven eerst. Degenen die weigerden te stelen of zich te prostitueren, stierven. Degenen die voedsel aan anderen gaven, stierven. Degenen die weigerden lijken te eten, stierven. Degenen die weigerden hun medemens te doden, stierven. Degenen die kannibalisme weerstonden, stierven voordat hun kinderen dat deden.’’

Op het platteland vormden de gezondere boeren brigades om de lijken te verzamelen en te begraven. Ze hadden zelden de neiging of kracht om ze erg diep te begraven, zodat handen en voeten boven de aarde konden worden gezien. Begravingsteams werden betaald op basis van het aantal verzamelde lichamen, wat tot bepaalde misstanden leidde. Teams zouden de zwakken samen met de doden meenemen en ze dan levend begraven. Ze zouden met zulke mensen praten onderweg en uitleggen aan de uitgehongerden dat ze binnenkort toch zouden sterven, dus wat maakt het uit? In een paar gevallen slaagden dergelijke slachtoffers erin zich een weg uit de ondiepe massagraven te graven. Op hun beurt verzwakten de grafdelvers en stierven. Hun lijken bleven liggen waar ze lagen. Zoals een agronoom zich herinnerde, werden de lichamen dan "verslonden" door die honden die ontsnapt waren aan het opgegeten worden en verwilderd waren geraakt.

Dus hoe gaan mensen die dit hebben meegemaakt, die hun buren hebben gezien zoals hongerige mensen zich in een hongersnood gedragen, die zichzelf op zo'n manier hebben gedragen, hoe lachen zij daarna elkaar toe op straat? Hoe bouwen ze de duizend kleine dagelijkse verbindingen van vertrouwen die nodig zijn om een beschaafde samenleving te creëren? Ik vroeg me zojuist af hoe je niet-verwante mensen ertoe brengt om lokale identiteiten te overstijgen en samen te komen onder een grotere symbolische identiteit. Alsof die vergelijking al niet moeilijk genoeg was om op te lossen, hoe bereik je die taak met getraumatiseerde mensen die uit de eerste hand hebben gezien waartoe mensen in staat zijn als alles wordt weggestript? Die niet meer de luxe hebben van illusies?

Het is moeilijk voor te stellen dat het überhaupt mogelijk is, en toch waren het deze mensen die de straten vulden om te juichen voor Amir Faisal I toen hij zich in Damascus vestigde. De mensen van Groot-Syrië snakten naar de kans om deel uit te maken van de eerste onafhankelijke Arabische natie in eeuwen. Amir Faisal I, zoon van Hussein Bin Ali en commandant van de Hashemitische Arabische strijdkrachten die de opstand tegen het Ottomaanse Rijk leidden, zwaaide naar de menigte enthousiaste nieuwe patriotten toen hij de stad Damascus binnenging. Maar hij wist dat hun strijd voor onafhankelijkheid niet was geëindigd met de nederlaag van de Turken. Laat in de oorlog was onthuld dat de Britten een geheime deal hadden gemaakt met de Fransen en Russen om het Midden-Oosten langs ouderwetse koloniale lijnen te verdelen. Tegenwoordig noemen we het de Sykes-Picot-overeenkomst, naar de Britse en Franse diplomaten die de voorwaarden onderhandelden.

De Britten verzekerden Faisal dat de deal met de Fransen slechts een oorlogsexpediënt was en dat hij volkomen veilig was. Hij wist dat de Fransen dat niet zomaar zouden laten gebeuren. Zouden de Britten echt een conflict of zelfs een ruzie met de Fransen riskeren om alleen een deal te eren met een Arabische bondgenoot? Faisal had ook andere problemen die brouwden. De volgende keer gaan we het hier verder over hebben.